De
postmoderne situatie:
Aan de werkelijke, wezenlijke behoeften van de mens is in de loop der eeuwen
weinig veranderd. De theoloog en mysticus Aboe Hamid al-Ghazali (Algazel)
(1058-1111) zei zo'n negenhonderd jaar geleden al: 'De vervolmaking van de mens
bestaat hierin dat liefde voor God zijn hart moet veroveren en het geheel moet
gaan bezitten, en zelfs al bezit de liefde het hart niet helemaal, dan nog moet
ze prevaleren boven de liefde voor alle dingen. Om dit te kunnen bevatten,
moeten we begrijpen dat het woord God
de volgende synoniemen kent: de werkelijkheid, de bron des levens, de meest
verfijnde toestand van alles. De liefde voor God is de liefde voor de grootste
waarheid. Deze queeste betreft de werkelijkheid, niet de godsdienst. De 'liefde
voor God' is onze wezenlijke band met dat wat het meest werkelijk is.
Wat in de loop der eeuwen misschien wel is veranderd is de vorm en de druk van
de krachten die de liefde voor de werkelijkheid, de liefde voor God, uit het
hart konden verdringen. En dat zou wel eens zo ver kunnen gaan dat de mens de
hele notie van de liefde voor God als maatstaf voor zijn vervolmaking en welzijn
verliest.
Soefi zijn wil zeggen minnaar zijn, maar niet zomaar een minnaar. We hebben
kennis nodig om te weten wat we moeten liefhebben en wat de liefde van ons
vraagt opdat we zelf liefde worden. Mevlana Djelaloeddin Roemi zegt: 'Geen
groter liefde dan de liefde die zich door niets laat beperken.'
Wellicht is er ooit een tijd geweest waarin de mens het gevoel had dat hij deel
uitmaakte van een kosmische orde die rechtstreeks naar verlossing, waarheid of
verlichting leidde. In die tijd, voordat de spirituele waarheid naar de marge
werd geschoven, werd goddelijke liefde en genade aangereikt aan een ieder die,
ongeacht de omstandigheden, zijn of haar morele en religieuze plichten vervulde.
Vrijwel iedereen kon in zijn of haar menszijn de allereerste voorwaarde vinden
voor hoop.
Wij leven in een tijd van spirituele onzekerheid en grote tegenstellingen. We
zien in een tijd van spirituele onzekerheid en grote tegenstellingen. We zien om
ons heen allerlei tekenen van cultureel verval en we verlangen naar een visie
die hoop geeft. De situatie waarin velen in het postmoderne tijdperk verkeren is
dat alle religieuze waarheden gerelativeerd lijken te worden en geen enkele
religie meer de absolute waarheid schijnt te bevatten. In die situatie biedt
zelfs een gelovig, moreel leven geen zekerheid op verlossing. Wij hebben te
kampen met onbekende angsten en schuldgevoelens. Vlak onder ons drukke leven
beweegt zich een onderstroom die ons het gevoel geeft dat we ons moeten schamen
en dat we niet de moeite waard zijn. We proberen kosmische voldoening te vinden
in een levensstijl, een carrière, een zelfbeeld of een romantische liefde. Om
zichzelf te leren accepteren, vergeven en begrijpen, roepen sommige mensen de
hulp in van therapeuten. Hoewel we bevrijd zijn van het oordeel van God, worden
we achtervolgd door een gevoel van existentiële schuld waarmee we niet in het
reine komen.
Bovendien delen we geen culturele mythe meer met elkaar, er is geen visie meer
die ons bindt aan het algemeen belang. De dienstbaarheid aan religieuze vormen
en restricties is snel bezig te verdwijnen en wordt vervangen door het ophemelen
van het zelf of een dwangmatige vlucht bij het zelf vandaan. Het eerste neemt
vele vormen aan: modetrends, fitness, carrière. Er is een hele industrie
ontstaan die het tweede, de vlucht voor het zelf, steunt en ons leven steeds
meer gaat beheersen: beroepssport, alcohol, stimulerende middelen, gokken, de
massamedia, seks en geweld. Het enige wat ons nog bindt is een kunstmatige, op
geld beluste 'cultuur'.
Veel mensen proberen hun eigen wereldbeeld op te bouwen door bij elkaar te
harken wat in de grote wereldtradities van hun gading is. De volgende uitspraak
van een verpleegkundige lijkt typerend voor wat zovelen van s ervaren: Ik heb
allerlei spirituele paden onderzocht en voor mijn gevoel beweren ze allemaal min
of meer hetzelfde. Ik heb me bij geen ervan aangesloten en het valt niet mee in
het leven van alledag het heilige indachtig te zijn.